Ambities, Leerwensen en Actieplannen

Ambitie

Een inspiratiebron voor mijn ambitie als docent is het boek ‘Visible learing’ van John Hattie. Hattie deed meerdere Meta-analyses naar de factoren die bijdragen aan de prestaties van studenten. Hieruit kwamen zes beïnvloedende factoren naar voren:

  1. De student
  2. de thuissituatie
  3. de school
  4. het curriculum
  5. de docent
  6. de benaderingen van lesgeven.

Met name de vierde factor (het curriculum) en de vijfde factor (de docent) gebruik ik als basis voor mijn ambitie als toekomstig HGZO docent. Hattie beschrijft daarnaast enkele kenmerken van expertdocenten: de grootste positieve effecten op studieresultaten van studenten werden veroorzaakt door de kwaliteit van lesgeven van de docent en de docent-student relatie. In iets mindere mate werden er positieve effecten gezien wanneer docenten een duidelijk verwachtingspatroon hadden van studenten.

Na afsluiting van de opleiding docent HGZO hoop ik een expertdocent (factor 5) te zijn. In mijn ogen is een expertdocent een docent die onderwijskundige kennis en vaardigheden op een natuurlijke en ongedwongen manier kan toepassen tijdens het geven van onderwijs. Deze onderwijskundige kennis en vaardigheden verhogen mijns inziens de kwaliteit van het onderwijs. Een expertdocent tracht samen te werken met studenten om gezamenlijk tot het maximale leerresultaat te komen. Hieronder valt onder andere het bijdragen aan een stimulerende, veilige leeromgeving en het gebruik van activerende werkvormen. Mijn persoonlijke kracht ligt mijns inziens in het benaderbaar zijn voor studenten, het open staan voor vragen en het uitstralen van enthousiasme. Mijn ambitie is om deze vaardigheden op een uit te breiden waardoor ik docent-student relaties op een professionele manier kan opbouwen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat het onderwijs creatief vormgegeven wordt, aansluitend op de actuele wensen en behoeften van de student. Deze wensen veranderen mijns inziens namelijk door de jaren heen. Wat een student 20 jaar geleden wilde of interessant vond is momenteel weer veranderd. Een docent moet dus wat betreft activerende werkvormen ook constant in ontwikkeling blijven.  

Naast actief als docent voor de klas staan heeft een expertdocent een actieve bijdrage in het ontwikkelen van onderwijs en het curriculum (factor 4), waarbij de basis van die ontwikkeling ligt bij kennis uit wetenschappelijk onderzoek. Mijn ambitie is om door middel van innovatieprojecten gericht op onder andere didaktiek, bij te dragen aan de ontwikkeling van onderwijs. Hierbij is kennis van wetenschappelijke onderwijskundige literatuur noodzakelijk. Dit zou in de toekomst kunnen door bijvoorbeeld coordinerend docent te worden van een specifiek vak of blok vakken.  Het vak didactisch handelen I en II dragen bij aan de uitbreiding van mijn kennis van wetenschappelijke onderwijskundige literatuur. 

 

Leerdoelen:

A. Hoe instrueer ik studenten op een effectieve manier?

Ik heb op 1 maart 2019 in drie verschillende lessen een opdracht gegeven aan een groep studenten, beschreven via de methode van BART (Bedoeling, Activiteit, Resultaat, Tijd) en daarbij een voorbeeld gegeven van het eerste deel van de opdracht zodat er geen vragen komen van de studenten over de opdracht. Het leerdoel is behaald wanneer er één of minder vragen vanuit de groep over het uitvoeren van de opdracht. Hierover schrijf ik kort en puntsgewijs een verslag van.

Status: Afgerond
Bewijsmateriaal: 'Verslag instructie volgens BART' in Bewijsmateriaal

Wat neem ik mee in de toekomst: Door studenten eenduidig en en met een duidelijk doel instructie te geven, zullen studenten zich direct op de gewenste taak richten, hiermee voorkom ik dat studenten onnodig tijd en concentratie verliezen aan het verduidelijken van wat precies van hen verwacht wordt. Op deze manier kan de student zijn volledige focus leggen op het zich eigen maken van de gewenste lesdoelen. In de toekomst zal ik de BART-methode blijven toepassen bij het geven van instructie aan groepen studenten. 

 

B. Hoe zorg ik voor voldoende activerende werkvormen tijdens mijn lessen?
Om studenten aangesproken en geboeid en actief te houden is het belangrijk om voldoende afwisseling van activiteiten aan te bieden tijdens onderwijsbijeenkomsten. 
SMART: Tijdens twee lessen in studiejaar 2018-2019 met verschillende inhoud (vaardigheidslessen, theoretische lessen) plan ik in een lesplanformulier het gebruik van minimaal drie verschillende werkvormen en voer ik deze planning uit tijdens de lessen vóór 1 juli 2019.

Status: Afgerond (lessen uitgevoerd op 16 mei 2019 en 6 juni 2019)
Bewijsmateriaal: 'Lesverantwoordingsformulier 16 mei 2019', 'Lesverantwoordingsformulier 6 juni 2019' in Bewijsmateriaal 
In de toekomst: Het effect van het toepassen van verschillende activerende werkvormen was merkbaar in mijn lessen. De studenten waren specifiek tijdens de lessen waar ik gericht was op het toepassen van werkvormen enthousiast en hadden een actieve inbreng. Dit kwam, naast mijn eigen observatie, ook naar voren uit mondelinge lesevaluaties en geschreven feedback van studenten. 

 

C. Hoe houd ik orde in de klas?

Tijdens verschillende lessen merk ik moeite te hebben met om een klas te corrigeren op ongewenst gedrag. Dit leidt tot onrust en daardoor tot een minder optimaal leerklimaat voor studenten. Ik heb de neiging om ongewenst gedrag te negeren en er geen aandacht aan te besteden, terwijl dit gedrag op veel momenten beter benoemd kan worden. Door ongewenst gedrag en het effect daarvan te benoemen worden duidelijke kaders geschept waarbinnen studenten zich mogen gedragen. Wanneer er orde in de klas is, en daarmee een optimaler leerklimaat, zullen studenten informatie en vaardigheden effectiever kunnen onthouden.

SMART: Tijdens de start van blok 1 van studiejaar 2019-2020 start ik een nieuwe cursus (met nieuwe groep) door een concreet patroon van verwachtingen te schetsen aan de studentengroep, door dit vooraf te beschrijven en bespreken met de studentengroep tijdens de eerste les. Hierin benoem ik concreet in positieve verwoording welk gedrag ik van de studenten verwacht: Een actieve leerhouding, voorbereidingsopdrachten afgerond, op tijd aanwezig en benoemen wanneer je iets dwars zit. Na afloop van de les beschrijf ik in een puntsgewijs verslag hoe de start van de bijeenkomst is verlopen. Aan het einde van de cursus schrijf ik een puntsgewijs verslag over het effect van de bespreking vooraf en op welke manier ik tijdens de daaropvolgende lessen orde heb gehouden. Hierbij beschrijf ik ten minste één correctietechniek welke is onderbouwd met wetenschappelijke literatuur. 

Status: actief (wordt afgerond op 31 oktober 2019)
Bewijsmateriaal: 'Verslag orde houden in cursus klinisch redeneren' in Bewijsmateriaal

 

D. Hoe zorg ik voor een onderwijskundige wetenschappelijke onderbouwing van de onderwijsbijeenkomsten?
SMART: Voorafgaand aan twee lessen vóór 1 juli 2019 schrijf ik een volledig Lesverantwoordingsformulier waarin de lesdoelen zijn ingedeeld in de taxonomie van Romizowski, de beginsituatie is geanalyseerd en de onderdelen van de les zijn onderbouwd vanuit relevante onderwijskundige literatuur.

Status: Afgerond (lessen worden uitgevoerd op 16 mei 2019 en 6 juni 2019)
Bewijsmateriaal: 'Lesverantwoordingsformulier 16 mei 2019'  en 'Lesverantwoordingsformulier 6 juni 2019' in Bewijsmateriaal 

In de toekomst: het zoeken naar onderwijskundige literatuur heeft mij het geholpen bewust te worden van verschillende didactische strategieën. Door verschillende van deze strategieën toe te passen heb ik directe effecten gezien bij de kennis die studenten opnemen tijdens een onderwijsbijeenkomst, wat mij weer stimuleert om door te ontwikkelen om deze strategieën me eigen te maken. Het heeft me echter ook bewust gemaakt dat de strategieën die ik toepaste op kleine schaal effect hadden, zoals het  geven van directe opdrachten in plaats van zogenaamde gesluierde opdrachten. Daarom wil ik me in de toekomst gaan richten op het toepassen van evidence based lesvormen. 

 

Vervolgvraag: 
In de lessen gegeven op 16 mei en 6 juni 2019 bestond de onderwijskundige onderbouwing van de lessen uit kleine onderdelen van de les. Simpele gedragingen waar ik mij als docent aan hield. In het komende jaar wil ik het onderwijskundig onderbouwen van onderwijsbijeenkomsten uitbreiden naar een onderwijstactiek/lesvorm. 

SMART: Voor 1 juli 2020 heb ik drie onderwijsbijeenkomsten gepland en uitgevoerd, gebaseerd op onderwijskundige literatuur, waarbij een specifieke techniek/lesvorm wordt verantwoordt door middel van een lesverantwoordingsformulier. Na afloop schrijf ik een reflectieverslag waarin de techniek wordt besproken en het effect op de student en docent wordt geanalyseerd. 

Status: Actief (Eerste Lesverantwoordingsformulier 4 november)
Bewijsmateriaal: lesverantwoordingsformulier les klinisch redeneren (op 29-11-2019), reflectieverslag selectief lesbezoek. 

 

 

F. Hoe zorg ik voor een positief leerklimaat?
Op basis van de zelfdeterminantietheorie van Deci & Ryan (2000) wil ik een goed leerklimaat verzorgen voor studenten. Hierbij zal ik letten op de drie belangrijke punten: 

  • Autonomie. De student heeft de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen uitvoeren en heeft invloed op wat hij/zij doet.
  • Gevoel van competentie. Het vertrouwen dat de student moet hebben in eigen kunnen.
  • Relatie, sociale verbondenheid. De verbondenheid met de omgeving, ofwel vertrouwen hebben in anderen. En een positief klimaat in de klas; studenten moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken (Verbeeck, 2010).

SMART doel: 
Vóór juli 2020 heb in ten minste 3 lessen gebruik gemaakt van de drie belangrijkste punten voor een positief leerklimaat op basis van de zelfdeterminantietheorie van Deci & Ryan (2000). Na afloop schrijf ik een reflectieverslag over het bewust toepassen van de drie punten

Status: Actief
Bewijsmateriaal: lesverantwoordingsformulier les klinisch redeneren (op 29-11-2019), reflectieverslag selectief lesbezoek.